“Alleen wonen, dat kende ik niet. Dat was vroeger niet zo. Ik bleef bij mijn moeder tot ik ging trouwen. Ik ging niet eerder, ik ben uit huis getrouwd. En mijn moeder was heel erg streng. Zelfs toen ik 18 jaar was, moest ik altijd voor 12 uur thuis zijn. Was ik niet om op tijd thuis, kreeg ik direct huisarrest. Mijn zusters ook. We konden niet stiekem de deur uit. Nee, stiekeme dingen deden wij niet. Je moest gewoon luisteren. Natuurlijk om ons te behoeden voor het leven.
Maar ik moet zeggen, het leven in Amsterdam was echt super. Echt waar. De meeste meisjes waren altijd gek om naar de bar te gaan. Zeker naar het Leidseplein, daar waren een heleboel barretjes. Daar had je de Hollywood bar. En er was daar een hele grote bioscoop, waar werd gedanst op zaterdag- en zondagmiddag. Maar ook in de Kalverstraat had je van die plekken waar je niet alleen ging drinken, maar vooral ging dansen. Op zaterdagmiddag, tegen een uur of 5. Dan ging je daar zogenaamd wat drinken en daar maakte je dan kennis, met deze of gene. En dan gingen de ogen meteen werken, van links naar rechts. Om te sjansen. Tegen mijn moeder zei ik dat ik even naar De Bijenkorf ging. Dan zei ze altijd 'Ja, je mag, maar je weet het hè. Niet te laat'.
En vraag me niet hoe we thuiskwamen hoor. Dan zaten we zo lang te sjansen, dat we thuis gebracht werden. Op de fiets, achterop. Dan brachten ze ons tot de voordeur. En dan zag je mijn moeder al bovenaan de trap staan en roepen 'Ja het is tijd hè, er wordt niet geflikflooid!'. Dat was er niet bij hoor, dat flikflooien. Maar het was hartstikke gezellig. En zo hebben we elkaar ontmoet, mijn man en ik. We vonden elkaar meteen leuk. En zo is het leven verder gegaan zoals het moest gaan, denk ik.”